Het examen kent vijf onderdelen:
– Literatuurspel
– Koraalspel (voorspelen, zettingen, gemeentezang-begeleiding)
– Improvisatie
– Orgelbouw
– Liturgie / hymnologie. Op het examen worden deze vijf onderdelen geëxamineerd, waarbij de nadruk evenals bij certificaat A ligt op de praktische onderdelen (koraalspel en literatuur). Er wordt wat de theoretische en liturgische/hymnologische kennis aangaat méér van de kandidaat verwacht. Voor elk onderdeel wordt een cijfer gegeven. Kandidaten dienen voor elk onderdeel een voldoende te halen.
Onderdeel 1: Literatuurspel
- 3 orgelwerken uit de periode voor 1700
- 3 orgelwerken uit de periode 1700 tot 1800
- 3 orgelwerken uit de periode 1800 tot 1900
- 3 orgelwerken uit de periode na 1900
Het speelniveau is vergelijkbaar met:
- Preludium e-moll (kleine) – Nic. Bruhns
- Nun komm der heiden Heiland uit Orgelbüchlein
- J.S. Bach Fuga g-moll BWV 578 – J.S. Bach
- Preludium in G dur – F. Mendelssohn Bartholdy
- Jesu meiner zuversicht – uit Choralvorspiele op. 67 – M. Reger
- Thema met variaties – H. Andriessen
Onderdeel 2: Koraalspel
- Een aangesloten reeks van 15 psalmen, een aaneengesloten reeks van 15 gezangen uit het Gereformeerd Kerkboek en 15 liederen uit het Liedboek – Zingen en bidden in huis en kerk, ook c.f. sopraan en tenor.
- 3 zettingen met bovenstem uit het Koraalboek 150 psalmen van Dick Sanderman (uitgave Lindenberg)
- Het begeleiden uit ‘liturgische gezangen’ (Gereformeerd Kerkboek 175, 179, 180, 181, 182)
- Het kunnen begeleiden van psalmen en gezangen, inclusief uitkomende stem
- 15 bewerkingen uit koraalbewerkingen bij de 150 psalmen (Zoetermeer 1993)
- 15 bewerkingen uit de witte bundel
- 1 uitgebreide partita over een psalm of gezang
- 5 uitgebreide koraalbewerkingen naar keuze
Onderdeel 3: Improvisatie (kan thuis voorbereid worden)
- Harmoniseren van een psalmmelodie
- Harmoniseren van een gezang/lied
Onderdeel 4: Orgelbouw
- Kennis over de belangrijkste orgeltypen (stijlen)
- Kennis van de registerfamilies
- Stemmen van tongwerken
Onderdeel 5: Liturgie / Hymnologie
- Achtergronden van de orden van dienst, die binnen de (Christelijk-, Nederlands-)Gereformeerde Kerken gebruikt worden;
- globale kennis over de geschiedenis van de christelijke eredienst.
- Kennis van de historische en muzikale achtergronden van het kerklied (stijlen)
Aanbevolen literatuur (naast die reeds genoemd is bij certificaat A):
- Dr. J. van der Werf, Kleine liturgiek. ´s-Gravenhage 1982 (vijfde druk) pag. 25-46.
- Dr. Jan Smelik, Gods lof op de lippen. (Aspecten van liturgie en kerkmuziek). Zoetermeer 2005, hoofdstuk 3 (pag. 56-71).
- Dr. Jan Smelik, Het lied dat niemand stuit, in: Eredienst, 24ste jrg. nr. 6 (december 1997), pag. 185-197. Dit artikel kunt u in pdf-formaat downloaden door hier te klikken.
- Liturgisch katern bij het Gereformeerd Kerkboek (met name ‘Woord vooraf’ en ‘Toelichting’, pag. 2-3, 42-47)
- Dr. Jan Smelik, Praktische aanwijzingen voor de organist, in: Eredienst, 24ste jrg nr. 6 (december 1997), pag. 204-211. Dit artikel kunt u in pdf-formaat downloaden door hier te klikken.
- Dr. C. Trimp, De gemeente en haar liturgie. Kampen 1983, pag. 53 – 100.
- Jan D. van der Laar e.a. (red.), Handboek voor de kerkorganist. Zoetermeer 1995, hoofdstukken 4, 5, 6, 12, 13 en 14.
- Jan Luth, Jan Pasveer en Jan Smelik (red.). Het kerklied, een geschiedenis. Zoetermeer 2001, pag. 217 – 289 (= hoofdatuk: de calvinistische traditie).
- Theo Jellema, Begeleiden van de gemeentezang (Module 5 van de Cursus Kerkmuziek III). Klik hier voor meer informatie.